Operatie Medusa 2 sep t/m 15 sep 2006
De door de NAVO geleide ISAF operatie Medusa, in de Pashmul-vallei in de Zuid-Afghaanse provincie Kandahar, heeft een zware klap toegebracht aan Talibanstrijders. De Taliban ging er tijdens dit offensief niet zoals gebruikelijk snel vandoor, maar probeerden op een klassieke manier hun stellingen te verdedigen. Doch tegen de NAVO-overmacht aan manschappen en vooral middelen was die tactiek tot mislukken gedoemd. Nederland heeft aan deze eerste grote grondoperatie in de geschiedenis van de alliantie een flinke bijdrage geleverd.
Ondanks dat het in de aan Kandahar grenzende provincie Uruzgan – waar de Nederlandse bijdrage aan ISAF rust, veiligheid en goed bestuur moet brengen – nog relatief rustig is, gaat het offensief niet onopgemerkt aan de Nederlanders die daar zijn voorbij. Verschillende eenheden van 1 (NLD/AUS) Task Force Uruzgan (TFU) en van 1 (NLD) Air Task Force (ATF) hebben aan deze, op 15 september afgeronde, operatie deelgenomen. Hiervoor moesten ze wel buiten Uruzgan optreden.
Operatie Medusa was volgens NAVO-bronnen om twee redenen nodig. In de eerste plaats dreigden de Taliban de enige verbindingsweg tussen het zuiden en westen van Afghanistan af te snijden. Deze weg is tevens de belangrijkste aanvoerroute voor de twee Nederlandse bases in Uruzgan. Verder zouden er in de betrokken districten Zhari, Pashmul en Panjwayi zo veel Talibanstrijders aanwezig zijn dat ze een reële bedreiging zouden vormen voor de stad Kandahar zelf en de zuidelijk daarvan gelegen internationale basis van de NAVO-stabilisatiemacht ISAF.
Naast het overnemen van de basis Martello stond operatie Medusa ook in het teken van de vuurdoop van de Pantserhouwitser (PzH) 2000. Het kunnen uitbrengen van artillerievuur draagt bij aan escalatiedominantie en aan de ‘force protection’ in het inzetgebied. Met de huidige standaardmunitie is het mogelijk met de PzH2000 over een afstand van ruim dertig kilometer doelen uit te schakelen. Twee PzH2000 houwitsers zijn direct na aankomst, op dringend verzoek van de NAVO-commandant van het Regional Command South in Zuid-Afghanistan, ter beschikking voor dit offensief gesteld. De vuurdoop is een succes geworden. De PzH2000 heeft gedurende het hele offensief aangetoond prima uit de voeten te kunnen. De nieuwe gemotoriseerde 155mm vuurmond van de landmacht en de eraan gekoppelde ultramoderne computersystemen blijken feilloos te werken in het woestijnachtige en warme klimaat.
Inmiddels staan er twee vuurmonden op Kamp Holland in Tarin Kowt en staat een derde op Kamp Hadrian in Deh Rawod. Met de komst van het artilleriestuk op Deh Rawod zijn de militairen daar ook verzekerd van vuursteun en is de hele route tussen Tarin Kowt en Deh Rawod afgedekt. Recentelijk hebben de artilleristen nog een primeur gehad. Tijdens het testen van het AFSIS (Advanced Fire Support Information System), het vuurgeleidingssysteem, heeft een PzH2000 met lichtgranaten geschoten. Hierbij was één onderdeel van de test het schieten van licht op korte afstand (binnen een straal van 1000 meter van het kamp) – bijvoorbeeld te gebruiken bij de verdediging van het kamp. Met de tijdbuis op ongeveer 2 seconden gejusteerd knalde de granaat op 1200 meter hoogte en zette hiermee een gebied ter grootte van een kaartvierkant in het licht. Een minuut lang werd de omgeving door 2 miljoen kaars verlicht. Het bijzondere van deze actie is dat de granaat in de opwaartse beweging uitgestoten werd. Voor zover bekend was dat nog niet eerder door Nederlandse artilleristen gedaan.